Er was eens een kleine snackbar genaamd “’t Visje” waar vijf werknemers werkten. De voorzitter van de snackbar was patat, een vriendelijk persoon die altijd hun best deden om hun klanten tevreden te stellen. De secretaris van de snackbar was frikandel, een iets wat verlegen persoon die zich vaak verstopte achter het notitieboekje. De penningmeester van de snackbar was kroket, een gierig persoon die altijd op zoek was naar manieren om de winst te verhogen. De intern van de snackbar was kaassoufflé, een jong persoon die werkte om wat extra geld te verdienen. En tenslotte hadden ze de extern, genaamd loempia, een vriendelijk persoon die altijd probeerde nieuwe klanten aan te trekken.

Op een dag kwam er een groepje studenten binnen die om verschillende snacks vroegen. Patat nam hun bestelling op en frikandel maakte aantekeningen over de bestelling. Kroket keek toe en berekende de winstmarge terwijl kaassoufflé de snacks klaarmaakte en loempia de tafels afveegde en de klanten begroette.

De studenten begonnen echter een beetje te baldadig te worden en begonnen te gooien met ketchup en mayonaise. Kroket werd woedend en eisten dat ze een extra vergoeding zouden betalen voor de extra sauzen. Patat probeerde de situatie te kalmeren en bood de studenten gratis drankjes aan als ze zouden stoppen met het maken van rotzooi. Frikandel maakte aantekeningen van de hele situatie in het notitieboekje terwijl kaassoufflé de tafels verder schoonmaakte. Loempia vroeg zich af hoe ze nieuwe klanten zou kunnen aantrekken als de huidige klanten zo moeilijk te hanteren waren.

Na een tijdje kalmeerden de studenten en gingen ze weg met hun snacks. Patat, frikandel, kroket, kaassoufflé en loempia waren uitgeput maar tevreden met hoe ze de situatie hadden opgelost. Het was een lange dag in “’t Visje”, maar de vijf werknemers wisten dat ze er altijd voor elkaar waren en dat ze alles aankonden, zolang ze maar samenwerkten. En zo eindigde een drukke dag in de snackbar.